Willy Segers

Burgemeester

4 van de 6 faciliteitenburgemeesters rond Brussel worden niet-benoemd

Tijdens de plenaire vergadering van 3 oktober kaartte ik bij minister Homans reeds aan dat er in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen omtrent de taal- en kieswetgeving onregelmatigheden gebeurden in Sint-Genesius-Rode.

Minister Homans had nochtans haar voorzorgen genomen door gouverneur De Witte (Vlaams-Brabant) opdracht te geven om alle oproepingsbrieven voor de Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel in het Nederlands te versturen. Toch voelden 5 van de 6 faciliteitenbesturen (Linkebeek, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Drogenbos en Sint-Genesius-Rode) zich alsnog geroepen om ook nog Franstalige oproepingsbrieven rond te sturen.

Het was een logisch gevolg van het gebrek aan respect voor de bestaande taal- en kieswetgeving dat begin februari vier van deze aangewezen burgemeesters niet benoemd werden: dhrn. Calmeyn (Drogenbos), Rolin (St.-Gen.-Rode), Petit (Wezembeek-Oppem) en Ghequière (Linkebeek).
Dhr. Waucquez (Kraainem) werd wel benoemd omdat hij op het moment van de strijdige oproepingsbrieven in de oppositie zat en dus niet heeft meegewerkt aan deze onwettige toestand.  

Uiteraard schreeuwen deze niet-benoemde burgemeesters weer hun onschuld uit en veroordelen het ‘stokend communautair gedrag’ van minister Homans. Tijdens de commissie Binnenlands Bestuur van 19 februari poogde Vlaams Parlementslid Van Eycken (UF) dit nog eens over te doen.

Mijn repliek op zijn vraagstelling:

Voorzitter, elke lokale mandataris, zeker als hij een uitvoerende bevoegdheid heeft, die ostentatief weigert de wetgeving na te leven, komt niet in aanmerking als burgemeester. Iedere lokale mandataris weet dat. Dat is in het verleden ook altijd gebleken en zelfs een aantal keren door de Raad van State bevestigd. Voor zover ik weet, zijn de omzendbrieven niet afgeschaft en moet de regelgeving dus ook hier gevolgd blijven zoals het hoort.

Collega’s, we weten dat de taalfaciliteiten er in 1963 zijn gekomen. Precies 56 jaar geleden werd het land in taalgebieden ingedeeld. Er kwamen eentalige taalgebieden, met uitzondering van het tweetalige Brusselse hoofdstedelijke gebied. Uit een vorm van wat ik respect noem en op basis van een politieke consensus zijn in een aantal gemeenten tijdelijke faciliteiten toegekend aan anderstalige minderheidsgroepen. Dat is aan alle kanten van de taalgrens gebeurd, zowel voor Franstalige als Nederlandstalige en Duitstalige minderheden. We stellen vast dat er uitgerekend met die twee laatste groepen geen noemenswaardige problemen meer zijn. Ik hoor toch alvast niets uit Büllingen, Moeskroen, Bever of Mesen. Enkel in vijf van de zes randgemeenten rond Brussel blijft dit thema een twistpunt!

Collega Van Eyken, u en uw kompanen van UF en Défi blijven meer dan 56 jaar na de feiten ‘neuten’ of een aanvraag nu telkens per document of om de vier jaar moet gebeuren. Maar eigenlijk doet dat er niet meer toe! Het is een manifest bewijs dat jullie een duidelijke onwil tot integratie hebben. Jullie tonen een permanent gebrek aan respect voor de gemeenten en voor de taalgemeenschap waar jullie komen wonen. Daar is eigenlijk maar één reactie op: ‘shame on you!’

U zou een voorbeeld moeten nemen aan de vele nieuwkomers die, vooral de laatste decennia, vaak uit andere continenten in Vlaanderen zijn komen wonen en die onmiddellijk inspanningen leveren om het Nederlands machtig te worden en om al hun administratieve documenten en contacten met hun gemeentebestuur in het Nederlands te verrichten. Er is dus een schrijnende tegenstelling tussen landgenoten – want 80 procent van de inwoners van de randgemeenten bestaat uit Belgen die Nederlandstalig en Franstalig onderwijs hebben genoten – en nieuwkomers die de streektaal wensen te respecteren.

Zoals u hier net nog maar eens hebt proberen aan te tonen, zijn de faciliteiten om politieke redenen compleet uitgehold. Daar zijn echter heel wat andere redenen bijgekomen : rechtscolleges die elkaar tegenspreken, een behoorlijk politiek bestuur dat onmogelijk wordt gemaakt, de verspilling van geldmiddelen als  ik bijvoorbeeld denk aan de bijzondere verkiezingen die in Linkebeek zijn gehouden,… Er is ook recent het probleem bijgekomen dat de bestuurlijke evolutie van die lokale besturen met faciliteiten onder druk komt te staan: de faciliteitengemeenten kunnen bvb. niet op dezelfde manier deelnemen aan de integratie van OCMW’s en gemeentebesturen. Ik denk ook aan de uitspraak van de burgemeester van Ronse over een mogelijke fusiegedachte: wegens het bestaan van de faciliteiten kan hij geen fusie starten.

Collega’s, ik denk dat dit politiek anachronisme na 56 jaar toch eens moeten worden opgelost. Aangezien dat wellicht niet enkel partijpolitiek zal worden opgelost, heb ik hier daarnet bewust al een aantal professoren geciteerd. Het wordt dus hoogste tijd dat op diverse niveaus eens wordt nagedacht over de manier om dit politiek anachronisme eindelijk van de baan te helpen. Zodat in al die gemeenten – en vooral in die zes Vlaamse randgemeenten! – tot een degelijk politiek bestuur kan worden overgegaan. En laat ons duidelijk zijn: iedereen is welkom om daar te komen wonen, maar iedereen moet de bestaande wetgeving volgen. In de eerste plaats die lokale bestuurders!

E-MAIL

Scroll naar boven