De dag na de Vlaamse feestdag opende het Vlaams Parlement opnieuw haar deuren. Die dag ondervroeg ik minister Gatz, bevoegd voor onder meer Brussel en Cultuur, over de laatste gang van zaken in het dossier over het Koninklijk Circus. In oktober 2016 voelde ik de minister over dit onderwerp ook al eens aan de tand.
Het Koninklijk Circus is een van de mooiste concertzalen van onze hoofdstad. Ze is eigendom van de Stad Brussel maar de zaal werd de afgelopen 17 jaar uitgebaat door Le Botanique, een vzw die instaat voor een deel van het cultureel aanbod van de Franse Gemeenschap in Brussel. Vorig jaar kwam hier echter verandering in toen het gemeentebestuur van de Stad Brussel besloot om de concertzaal zelf uit te baten door middel van een eigen vzw. De vzw Tentoonstellingspark van Brussel, ook wel Brussels Expo genoemd, zou hiervoor instaan. Op deze manier nam de Stad Brussel het Koninklijk Circus uit handen van de Botanique om de zaal vervolgens zelf uit te baten.
Deze actie is geen op zichzelf staand feit, maar kadert binnen een expansionistische politiek van de stad waarbij het de laatste jaren meer en meer culturele activiteiten zelf wil organiseren. Zo baat de stad reeds twee concertzalen uit: de Madeleinezaal en Paleis 12. Vooralsnog is dit geen succes te noemen. Beide zalen zijn momenteel geen bruisende cultuurtempels. Velen vrezen nu dat ook de goede werking van Het Koninklijk Circus in het gedrang zal komen door de overname. Waarom moet de stad het Koninklijk Circus overnemen als de zaal al goede draaide? Heeft dit te maken met goed bestuur of dacht het stadsbestuur voornamelijk aan eigen belang? De voorzitter van de vzw Brussels Expo, de vzw van de stad die de zaal nu zal uitbaten, is bovendien ook schepen van de stad. Zo zal hij dus mee beslissen of de stad de zaal al dan niet toekent aan een vzw waarvan hij voorzitter is. Deze manifeste vermenging van belangen staat haaks op elk principe van degelijk bestuur.
Een aantal weken geleden kwam ook de rechtbank tot dit oordeel: de gang van zaken is onverenigbaar met elementaire beginselen zoals onpartijdigheid en onafhankelijkheid. De rechter zag dan ook geen andere mogelijkheid dan de toekenning van de uitbating van de zaal aan de vzw Brussels Expo te schorsen. Hierdoor dreigt evenwel een deel van het cultureel aanbod in Brussel te verdwijnen. De rechter wist daarover het volgende te zeggen: “De moeilijkheden die ontstaan bij de schorsing van de concessieovereenkomst met Brussels Expo zullen te wijten zijn aan de eigen fouten van de stad Brussel”.
Daarom vroeg ik de minister welke acties hij de afgelopen maanden ondernam om een sluiting van de zaal te vermijden. Daarnaast vroeg ik hem of de Vlaamse Gemeenschap eventueel zelf iets kan doen om het weggevallen cultureel aanbod over te nemen. De minister liet tussen de lijnen duidelijk merken dat ook hij twijfels heeft bij de recente acties van het Brussels gemeentebestuur. Hij hoopt dat de stad haar koppigheid in dit dossier zal laten varen. De minister zei dat er tussen hem en de aanstaande Brusselse burgemeester een gesprek gepland staat. Ik hoop alvast dat de minister de druk voldoende hoog houdt zodat het Koninklijk Circus spoedig weer haar deuren kan openen. Daarnaast kan de minister zijn eigen partijgenoten in het Brussels stadsbestuur er misschien toe brengen om de redelijkheid te laten zegevieren. Elke cultuurliefhebber zal er wel bij varen.
